Artikelen 

Aktueel

Lees ook artikelen van Marcel Hendriks in Trouw
door Marcel Hendriks 28 oktober 2024
Putin gebruikt klimaatverandering als wapen Er zijn verstandige mensen die erop wijzen dat klimaatverandering niet alleen veel materiële en economische schade zal veroorzaken, maar ook een serieus veiligheidsrisico gaat worden. Landen komen tegenover elkaar te staan op zoek naar zoet water, energie en schaarse grondstoffen. Waar sommige delen van de wereld dor en onbewoonbaar worden, zullen andere streken, tot nu toe van weinig interesse zoals arctische gebieden, geopolitiek aan belang winnen. Nu nog vruchtbare delta’s zullen door zeespiegelstijging verdwijnen. Voor mensen die denken dat het allemaal wel meevalt met klimaatverandering als veiligheidsrisico, is de BRICS bijeenkomst – de vergadering van opkomende economieën – die recentelijk in Moskou plaatsvond, hopelijk een openbaring, namelijk dat Rusland klimaatverandering als wapen tegen het Westen inzet. Volgens president Putin is “klimaatverandering” een neokoloniaal instrument dat het Westen inzet om de rest van de wereld haar wil op te leggen: het Westen dwingt arme landen dure nieuwe technologie te kopen in plaats van goedkope (Russische) kolen te importeren. Is het alleen triomfantelijke retoriek van een in de verdrukking zitten dictator die zich weer even in het middelpunt van de belangstelling weet? Nee, het is niet alleen een poging om de rest van de wereld tegen elkaar op te zetten, maar vooral een poging om de energietransitie te dwarsbomen. Rusland heeft er alle belang bij om kolen, olie en gas naar de rest van de wereld te blijven exporteren om zo haar oorlogen te kunnen blijven financieren. Daar komt bij dat klimaatverandering de exploratie van grote delen van Siberië vergemakkelijkt wat ook weer extra geld in het laatje brengt. Er zit nog een andere luguber kant aan Putins gebruik van klimaatverandering als wapen. Deze zomer was het in India op sommige plaatsen drie weken boven de 50 graden Celsius, met de voorspelling van deskundigen dat dat in de toekomst steeds vaker gaat gebeuren. Delen van de wereld waar nu nog miljoenen mensen wonen, worden dan onleefbaar met grote emigratiegolven tot gevolg. Putin c.s. weten hoe emigratie het Westen ondermijnt en gebruiken vluchtelingen nu al als wapen. Ze zullen er geen been in zien om de miljoenen klimaatvluchtelingen naar het Westen te drijven, is het niet goedschiks dan kwaadschiks. Ook in Nederland vindt Putin navolgers. In Nederland maakt de minister van Klimaat, mevrouw Hermans, zich terecht zorgen omdat de klimaatdoelen 2030 niet worden gehaald. Nu is dat op zich best een uitdaging, maar al helemaal als allerlei sectoren, belanggroepen en zelfs ministeries het halen van die doelen ondermijnen. Het helpt ook niet als twee coalitiepartijen, PVV en BBB, de inspanningen om klimaatverandering tegen te gaan onzin vinden of menen dat het wel een tandje minder kan. Naast het immigratiedossier dreigen deze partijen nu “klimaatverandering” als wapen in te zetten: om eigen economische belangen te beschermen de energietransitie afschilderen als een instrument van de elite om de kleine man kort te houden. De veiligheidsdiensten waarschuwen keer op keer voor de Russische hybride oorlogsvoering: het Westen van binnenuit ondermijnen door de maatschappelijke tegenstellingen aan te wakkeren. Ze zijn daar succesvoller in dan wij willen geloven, wij hebben nu in de regering immers al partijen die klimaatverandering onbeschroomd als politiek wapen inzetten.
door Marcel Hendriks 12 augustus 2024
Hoe bemannen we onze toekomstige fregatten? Alom zijn er zorgen over hoe we de huidige en toekomstige marineschepen voldoende kunnen bemannen. De Koninklijke Marine wil daarom nieuwe schepen met een kleinere bemanning laten varen. Dat is natuurlijk verstandig, maar alleen zinvol als de werklast aan boord navenant vermindert. Zo niet, dan loop je het gevaar het paard achter de wagen te spannen. Wordt de werkdruk aan boord te hoog, dan zal dat de uitstroom aanjagen met als gevolg een nog zwaardere belasting voor de mensen die overblijven, een vicieuze neerwaartse spiraal. Wat zijn de mogelijkheden om de werkdruk voor de (platform) technische dienst aan boord van fregatten te verminderen? Ruwweg bestaat het werk uit, bedienen van installaties, planmatig onderhoud en correctief onderhoud. Het bedienen van installaties Als het gaat om het bedienen van de installaties is er de afgelopen decennia veel bereikt. Van grotendeel handmatige bediening in ketelruimen en machinekamers, naar technische centrales, naar gedeeltelijk bediening vanaf de brug, heeft automatisering veel werk overgenomen. Hoeveel daar nog vanaf kan, is de vraag, want bij noodsituaties en tijdens oorlogswacht c.q. gevechtswacht is gespecialiseerd personeel nodig om snel en adequaat in te kunnen grijpen. Planmatig en incidenteel onderhoud Nu de juiste keuzes maken in het rationaliseren van de platformtechnische installaties zal de toekomstige inzet waarborgen. Enige mogelijkheden om de werklast te verminderen, zijn hieronder kort weergegeven. Fregatten maken al decennia gebruik van kruisvaart, hoofdvaart combinaties: aparte machines zijn nodig om het grote verschil te overbruggen tussen transitsnelheid (+/- 15 knp) en maximale vaart (+/- 30 knp). Maar het gebruik van een kruisvaart, hoofdvaart combinaties vereist het gebruik van twee verschillende prime movers (dieselmotor en gasturbine), toepassing van grote, complexe tandwielkasten en koppelingen, en variabele spoed installaties. Door de maximale snelheid te verminderen, worden hoofdvaartmachines, complexe tandwielkasten en aanverwante systemen overbodig. Marineschepen hebben traditioneel twee schroefassen, waar de koopvaardij meestal met één schroef vaart. Maar als de maximale vaart lager wordt, zou mogelijk met één vaste schroef kunnen worden volstaan. Dat is energie-efficiënter en bespaart veel installaties, kosten en werk. Voor noodgevallen zou gebruik kunnen worden gemaakt van een uitvoerbare azipod-installatie. Marineschepen hebben naast hun elektrische boordnet, nog twee "kracht" netwerken: het HD-luchtleidingennet en het hydraulieksysteem. Twee complexe systemen die onderhoud vragen en kwetsbaar zijn voor schok en schade. Het overbodig maken van deze systemen door gebruik te maken van hoogwaardige elektrische componenten en accentuaters zal de werklast verminderen. De mate van planmatig onderhoud kan grof worden beoordeeld op het aantal installed and/or runnig cilinders. Door een dieselelektrisch krachtbron die zowel (gedeeltelijk) de voortstuwing als het boordnet voedt, kan van acht prime movers aan boord van de huidige fregatten (2 GTs, 2 voortstuwingsdiesels, 4 DGENs) worden teruggegaan naar minder. Incidenteel onderhoud wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door falende mechanische overbrengingen: tandwielkasten, koppelingen, stuwblokken, draaglagers, schotdoorvoeringen, VSI. Wanneer voor een dieselelektrische krachtbron wordt gekozen voor voortstuwing en boordnet, verschuift het accent van een mechanische voortstuwing naar een doorgaans minder risicovolle elektrische bedrijfsvoering. Het ASW-fregat Het eerste nieuwe fregat waar op structurele wijze de werklast teruggedrongen kan worden, door het rationaliseren van de installaties, is het ASW-fregat. In Het anti-submarine warfare fregat (marineblad 4-2024) gaan LTZ 1 TD Van 't Hart en KTZ TD Walraven uitgebreid in op het platform, waaronder voortstuwing en energieopwekking. De nieuwe ASW-fregatten krijgen een CODLAD voortstuwing: CODLAD staat voor combined diesel electric and diesel . Tot 15 knopen worden de schroeven aangedreven door elektromotoren, daarna nemen de twee voortstuwingsdiesels het over. Vanaf 23 knopen tot hoge vaart die tenminste 25 knopen moet zijn, drijven zowel de dieselmotoren als de elektromotoren beide assen aan. In totaal krijgt het ASW fregat 6 prime movers ( 2 voortstuwingsdiesels en 4 DGENs) Nieuw is ook dat de E-motoren ook een Power-Take-Off (PTO) functionaliteit hebben. Wanneer de voortstuwingsdiesels de assen aandrijven, werken de E-motoren als generatoren om het boordnet te voeden: de dieselgeneratoren hoeven dan niet te draaien, dat vermindert het aantal running cilinders, en dus onderhoud. Met het toepassen van een CODLAD-voortstuwing voor een fregat met een waterverplaatsing van 6400 ton, zet de Koninklijke Marine een stap waar andere marines nog niet aan toe zijn. Het vermindert de werklast en is energie-efficiënter dan traditionele kruisvaart, hoofdvaart combinaties. Misschien nog niet wat er allemaal mogelijk is, maar hopelijk wel de aanzet om in de toekomst de werklast verder te verminderen, tevens bij te dragen aan het terugdringen van het gebruik van fossiele brandstoffen: beleidsmatig 70% in 2050. Kiezen of delen Traditioneel zijn de operationele eisen terecht altijd leidend geweest. Maar als de Mozes niet naar de berg komt, moet de berg naar Mozes komen. Je kunt niet de bemanningssterke, met name het schaars beschikbaar technisch personeel, blijven inkrimpen, en tegelijkertijd vasthouden aan de platformtechnische installaties zoals je die gewend bent. Het is kiezen of delen, of anders eindig je steeds vaker met opgelegde, niet-inzetbare schepen, doodzonde. Defensie: artist impression van het nieuwe ASW-fregat
door Marcel Hendriks 28 juni 2024
Wapenliefde en een oud wereldbeeld In Opinie & Debat in de Volkskrant (27 juni 2024) staat het artikel " Defensie is een departement vol wapenliefde en met een oud wereldbeeld" . De auteur, Jan Willem Honig, hoogleraar aan de Nederlandse Defensie Academie, verwijt Defensie zich blind te staren op de oorlog in de Oekraïne en te weinig te investeren in de intellectuele denkkracht voor nieuwe veiligheidspolitieke uitdagingen, het blijft steken in conventionele bewapening. Van "oud denken" is zeker sprake als gaat om klimaatverandering en de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Tien jaar geleden probeerde minister Hennis dat oude denken te doorbreken met de Operationele Energiestrategie (OES, 2014). Maar ze had haar hielen nog niet gelicht of Defensie probeerde weer terug te roeien. Hoe Defensie de eigen klimaatdoelen ondermijnde. Allereerst door operationele energie en het energiegebruik voor de vredesbedrijfsvoering beleidsmatig samen te voegen, en zich daarna vooral bezig te houden met dat laatste. Waren er in de OES nog ambities om in 2030 minder afhankelijk te zijn (fossiele) brandstoffen, in de Defensie Energie en Omgevingsstrategie (DEOS, 2019) waren die ambities weer verdwenen. Bijna zonder uitzondering zijn er de afgelopen jaren nieuwe wapensystemen ingevoerd die méér diesel, scheepsbrandstof, kerosine gebruiken dan de wapensystemen die ze vervangen; systemen die dertig, veertig jaar mee moeten gaan. Als grootste gebruiker van fossiele brandstoffen bij de overheid zegde staatsecretaris Visser de Tweede Kamer toe jaarlijks het verbruik te rapporteren. Dat heeft Defensie ook een paar jaar gedaan, maar is daar zonder opgave van reden weer mee opgehouden. Als daar in een WOO-verzoek naar wordt gevraagd, wordt daar min of meer leugenachtig op geantwoord. Wellicht komt er meer duidelijkheid bij een gelijksoortig WOO-verzoek naar het verbruik over 2023. Kilowatten zijn de kogels van de toekomst De oorlog in de Oekraïne maakt meer geld voor Defensie noodzakelijk, en goed dat er ook komt; maar het moet wel verstandig worden besteed. Belangrijk toetssteen bij nieuwe investeringen is de onderkenning dat kilowatten de kogels van de toekomst zijn: high-tech, high-energy wapens leggen het af tegen high-tech, low-energy wapens. Rusland probeerde, vooralsnog tevergeefs, het olie-en gaswapen tegen het Westen in te zetten, Rusland en de Oekraïne proberen elkaars energie-infrastructuur uit te schakelen: kilowatten bepalen uiteindelijk in hoge mate de uitkomst van dit, en toekomstige conflicten. Brengt Schoof 1 nieuwe denkkracht? Mankeert er wat aan de intellectuele denkkracht bij Defensie, ja helaas wel? Gaan de nieuwe bewindslieden van Schoof 1 de zaak wat dat betreft een beetje opschudden? De nieuwe staatssecretaris is als het gaat om nieuwe veiligheidsuitdagingen helaas van het "oude denken". In een artikel in Nieuwe Oogst pleitte hij onlangs voor het afschaffen van klimaatdoelen (en het navenant terugdringen van het gebruik van fossiele brandstoffen), omdat dat onze maakcapaciteit zou ondermijnen en daarmee onze militaire veiligheid zou schaden. Dat nadrukkelijk tegen elkaar zetten van klimaatdoelen en militaire veiligheid is onnodig en dom. Wij wensen de nieuwe bewindslieden veel wijsheid bij hun zware, moeilijke, maar belangrijke taak. Foto: Defensie
door Marcel Hendriks 17 april 2024
Nieuwe Oogst is een weekblad van een aantal boeren- en tuindersorganisaties. Het had op 5 april een opinieartikel over “Geopolitiek”. Daar kun je wat geamuseerd je wenkbrauwen over ophalen, ware het niet dat het is geschreven door twee prominente BBB-politici: Gijs Tuinman, Tweede Kamerlid en wellicht de toekomstige minister van Defensie, en Sander Smit, lijsttrekker bij de aanstaande Europese verkiezingen. De strekking van hun opinie is dat Nederland af moet van klimaathobby’s, en van Haagse en Brusselse dwang om klimaatdoelen te halen. Dat is volgens de auteurs nodig om onze maakindustrie, mkb-bedrijven en voedselmakers te beschermen, en om daarmee Nederland geopolitiek relevant te houden; belangrijk in een steeds onveiliger wereld. Nu kun je met recht en reden vraagtekens zetten bij richting en snelheid van de energietransitie en zorgen hebben over onze veiligheid, maar de wijze waarop de auteurs beide zaken aan elkaar proberen te knopen, en tegenover elkaar proberen te zetten, roept vraagtekens op. Energiezekerheid De auteurs wijzen terecht op Rusland en Iran als stokebranden die al decennia met hun oorlogszucht het Westen proberen te destabiliseren. Op zich kleine economieën die ons kunnen blijven tarten met het geld dat ze verdienen aan onze fossiele verslaving. Tuinman en Smit onderkennen dat die afhankelijkheid het Westen kwetsbaar maakt, maar dat is volgens BBB vooral de schuld van hen die in het verleden hebben nagelaten voor een gezonde energiemix te zorgen. Ze wijzen op de Verenigde Staten die het afgelopen decennium er wel in zijn geslaagd om energieonafhankelijk te worden. Ze schrijven er niet bij dat de VS zelf nog over enorme olie- en gasvoorraden beschikken, en Europa niet. De auteurs maken zich druk over onze afhankelijk van fossiele brandstoffen, maar zijn tegen de inspanningen om gas- en olie uit te faseren. Die ongerijmdheid wordt verbloemd met een hoop gemopper en gejeremieer over de energietransitie. Voedselzekerheid De auteurs benadrukken, terecht, de kracht van Nederland als voedselproducent, en wijzen op het gebrek aan voedselzekerheid als aanjager van chaos en onveiligheid; dus even geen tijd voor klimaatgedram dat die Nederlandse voedselproductie in de weg kan staan. Maar oud-landmacht militair Gijs Tuinman moet toch ook het boek De Klimaatgeneraal van zijn oude baas Tom Middendorp hebben gelezen, waarin die uitlegt dat klimaatverandering, door extreme hitte en droogte, de voedselvoorziening in grote delen van de wereld in gevaar brengt, en daarmee ook onze veiligheid bedreigt. Dat probleem ga je echt niet oplossen door hier in Nederland nog beter te boeren. Retoriek Los van de inhoudelijke discussie, stoort de retoriek van de auteurs: “… kortzichtige en dubbele agenda’s van zittende politieke elites in Den Haag en Brussel richting het Nederlandse bedrijfsleven: krimp, onteigening, verplaatsing en gedwongen herverdeling.” Dat soort taal is koren op de molen van Farmers Defence Force c.s. die vervolgens Nederland weer met hun tractoren platleggen. De auteurs richten hun pijlen wel op Extinction Rebellion, maar voeden met hetzelfde gemak hun agressieve tegenpolen. De energietransitie is onvermijdelijk en onafwendbaar. Dat moet zorgvuldig gebeuren om te voorkomen dat we het kind met het badwater weggooien. Maar de wijze waarop Gijs Tuinman en Sander Smit klimaatveiligheid en geopolitieke veiligheid tegenover elkaar proberen te zetten, baart zorgen: het is onnodig, en gemakzuchtig de achterban naar de mond praten. Nieuwe Oogst: Geopolitiek besef ontbreekt in het klimaatdebat foto: Defensie
door Marcel Hendriks 1 maart 2024
Op 1 maart heeft Defensie de zogenaamde A-brief "Vervanging LCF-fregatten" naar de Kamer gestuurd. Defensie wil de huidige vier fregatten vervangen en geeft op hoofdlijnen informatie over de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte, de bewapening en de verwervingsstrategie. Opvallend is dat er nog geen significante stap is gezet in het kader van de Northern Naval Capability Cooperation. In 2020 hadden Duitse en Nederlandse bewindslieden daar nog wel een Letter of Intent over getekend. Wat voor soort schip het gaat worden qua grootte, snelheid en bemanning is nog onduidelijk. Wel dat er zal worden ingezet op bemanningsreductie, en verder een "non committal" zinnetje dat het schip duurzaam zal zijn voor zover de operationele eisen dat toelaten. Gelet op de grote uitdagingen met betrekking tot de energietransitie en de beschikbaarheid van voldoende bemanningen, is dat wel erg karig. Als je daar in dit stadium niet over nadenkt en rapporteert, dan doe je de Kamer en Nederland tekort. Dan loop je de kans dat je straks achter de feiten aanloopt. Om die discussie op gang te helpen, een bijdrage "Scheepsvoortstuwing voor dummies". Verschil tussen koopvaardijschepen en marineschepen Koopvaardijschepen worden ontworpen voor een dienstsnelheid: de vaarsnelheid waarmee goederen het energie-efficiënts van A naar B worden vervoerd. Marineschepen varen meestal net boven de optimale vaarsnelheid (de snelheid waarmee met de minste brandstof de meeste mijlen worden afgelegd). Maar naast die optimale vaarsnelheid, circa 13 knopen, is er soms een operationele noodzaak om veel harder te varen, tot wel 30 knopen. Dat telt aan, want om twee keer sneller te varen, is acht keer meer vermogen nodig. Door het grote verschil tussen optimale vaart en maximale vaart, is de energie-efficiency van marineschepen over het hele vaarprofiel dan ook aanzienlijk minder dan bij koopvaardijschepen met dezelfde waterverplaatsing. Om bij maximale vaart dat enorme vermogen in het water te krijgen, is een schroef nodig met een diameter die eigenlijk niet past onder een relatief klein schip als een fregat. Marineschepen hebben daarom, in tegenstelling tot koopvaardijschepen, altijd twee schroeven. De kleinere diameters passen beter bij de scheepsomvang, en verbeteren de "overall" energie-efficiency: dat laatste door bij economische vaart op één as te varen en de andere "trailend" te maken. Daarnaast verbetert het gebruik van twee assen/schroeven de redundantie, en is ook wel zo gemakkelijk bij het manoeuvreren. Hoofdvaart en kruisvaart Om dat enorme verschil in vermogensvraag aan te kunnen, maken marineschepen al decennia gebruik van kruisvaart-hoofdvaart combinaties: kruisvaart voor normale vaart en hoofdvaart als snelheid gevraagd wordt. Configuraties die van elkaar worden onderscheiden door afkortingen zoals COGOG (combined gas or gas) zoals voor de GW- en S-fregatten en CODOG (combined diesel or gas) zoals voor M- en LCF-fregatten. Het OPV maakt gebruik van een CODLOD (combined dieselelectric or diesel) opstelling. Maar er zijn meer combinaties beschikbaar en gangbaar. Gemiddeld zullen de kruisvaartmachines circa 80% van de vaartijd voor hun rekening nemen, en de hoofdvaartmachines de rest. Viertakt, tweetakt en gasturbines Binnenvaart, kustvaart en marines maken gebruik van viertakt dieselmotoren. De viertakt heeft in- en uitlaatkleppen en bij elke twee omwentelingen per cilinder één arbeidsslag. Het vermogen dat een viertakt kan leveren, hang af van het aantal cilinders, het slagvolume per cilinder en het toerental. Door versnellingskrachten, torsiekrachten, en de temperaturen waaraan de kleppen worden blootgesteld, zit er aan een viertakt scheepsdieselmotor een praktisch maximum van 20MW. Om een fregat van 5000+ ton met 25 knp+ te laten varen, is circa 40 MW nodig. Dat kan theoretisch ook met een tweetakt dieselmotor: er zijn machines met méér dan 80 MW. Een tweetakt dieselmotor heeft geen kleppen maar in- en uitlaatpoorten, en bij élke omwenteling één arbeidsslag. In theorie kan een tweetakt machine daarom, met hetzelfde slagvolume en toerental, tweekeer meer vermogen leveren dan een viertakt machine. Maar in de praktijk zijn tweetakt motoren te groot en te zwaar om in een relatief klein schip als een fregat te worden geplaatst. Marineschepen maken daarom voor hoofdvaart gebruik van gasturbines. Die zijn minder energie-efficiënt dan dieselmotoren, maar zijn ongeëvenaard als het gaat om de vermogen/gewicht, en de vermogen/volume verhouding. Waar kolossale tweetakt dieselmotoren honderden tonnen wegen, wegen gasturbines slechts tientallen tonnen en hebben ze een "zeecontainer" omvang. Vaste schroeven en variabele schroeven Een gasturbine heeft moeite om aan een stilstaande as met vaste schroef, te koppelen. Bij laag vermogen gaat er al teveel lucht door de gasturbine - vandaar het gebruik van een bleed-off-valve - , maar die luchtstoom kan geen kant op als de krachturbine na het inkoppelen relatief bijna stilvalt. De gasturbine kan/zal afvallen. Om dat te voorkomen, hebben schepen met gasturbines scheepsschroeven met een variabele spoed. Bij het inkoppelen staan de bladen in "nul" stand en kunnen krachtturbine en as met relatief weinig vermogen snel aanspinnen. De luchtstroom door de turbine blijft dan min of meer intact. Als bij het wegvaren meer vermogen nodig is, dan zorgt de VSI ervoor dat de bladen worden uitgestuurd naar een spoed van circa 35 graden. Dieselelektrisch, en nucleaire voortstuwing Behalve kruisvaart-hoofdvaart combinatie zijn er nog twee mogelijkheden. Een geheel dieselelektrisch voortstuwing/licht-kracht installatie is energie-efficiënt, maar zal een groot beslag op het onderwaterschip leggen. Niet alleen omdat meerdere grotere (en kleinere) viertakt dieselgeneratoren nodig zijn, maar er ook ruimte nodig is voor de Tier III katalysatoren en de hoogspanningsruimtes. De kolossale voortstuwingselektromotoren zullen veel ruimte en gewicht in het achterschip nodig hebben. Er zijn weliswaar geen tandwielkasten nodig, maar dat zal de extra ruimte/gewicht beslaglegging niet teniet doen. Met nucleaire voortstuwing maakt de Marine zich minder afhankelijk van fossiele brandstoffen en draagt het ook bij aan eigen en nationale doelstellingen om klimaatverandering tegen te gaan. Maar de thermische (kern) energie moet dan nog wel met een stoominstallatie in vermogen worden omgezet. Dat kan technisch, is immers meer dan honderd jaar gedaan, maar is wel complex in vergelijking met diesel en gasturbine. Die gebruiken immers lucht als werkzaam medium - kwestie van aanzuigen en uitblazen -, terwijl een stoominstallatie in een gesloten systeem water/stoom als werkzaam medium gebruikt. Kosten en bemanningen . Huidige marineschepen hebben grote en complexe voortstuwingsinstallaties. Gasturbines, grote one-off tandwielkasten, zelf synchroniserende koppelingen en VSI-installaties worden bijna uitsluitend door marines gebruikt. Ze zijn daarom duur, niet alleen bij de verwerving, maar ook in het gebruik, onderdelen, brandstof- en opleidingskosten; geld dat dan niet beschikbaar is voor andere belangrijke dingen. Praten over verdere reductie van de bemanning is wensdenken, vooral wanneer het gaat om technisch personeel. De huidige complexe voortstuwingsinstallaties vergen nu eenmaal handjes, voetjes en koppies. Als je de huidige complexe installaties niet rationaliseert, loop je het risico dat de techneuten die er nu nog zijn, in de toekomst nog sneller weglopen. Door in de A-brief niet structureel over de stootkussen van de toekomst na te denken, te weten energietransitie en bemanningen, loop je het risico dat er in de toekomst ook (weer) schepen tegen de kant moeten. Dat is, daar zijn we het allemaal over eens, doodzonde. foto: defensie
door Marcel Hendriks 29 januari 2024
Nederland gaat haar vier LCF-fregatten vervangen. Bij het nadenken over de toekomstige vloot zullen westerse marines steeds vaker aanlopen tegen twee 'stootblokken', namelijk hoe verminderen we het gebruik van (fossiele) brandstoffen en waar halen we de bemanningen vandaan. Defensie staat aan de vooravond van de vervanging van haar vier LCF-fregatten en zal zich dat dus ook afvragen. Naar het zich nu laat aanzien, beweegt Nederland zich voor het Future Air Defenders fregat (FUAD) richting een Duitse model. Maar is er ook nog ruimte voor een alternatieve Nederlandse oplossing? In februari zal Defensie met een A-brief duidelijkheid scheppen. Een Duitse model Duits-Nederlandse samenwerking staat terecht al lang hoog op de politieke agenda. In het verleden is die samenwerking succesvol geweest en Damen Schelde Naval Shipbuilding heeft momenteel de leiding over de bouw van de Duitse MKS-fregatten. Als Nederland voor het FUAD aansluit bij een Duitse model wordt het een schip met een erg grote waterverplaatsing (circa 10.000 ton) en een schip met een maximale vaart van 25-plus knopen. Dat vraagt om een grote, dure, gecompliceerde en veel brandstof gebruikende voortstuwinginstallatie. Bovendien is daar relatief veel technisch (platform) personeel voor nodig. Kiezen voor een Duitse model is een veilige oplossing in de zin dat het voortborduurt op bestaande concepten, maar dan een stuk groter. Maar is ook perspectiefloos omdat het onvoldoende rekenschap geeft van de stootblokken, fossiele brandstoffen en bemanningen. Alternatief Nederlands model Als die stootblokken, fossiele brandstoffen en bemanningen, serieus genomen worden dan zijn kleiner schepen met een beperkte maximale vaart onontkoombaar. Ontwerp daarom een Nederlands alternatief van circa 4500 ton (huidige M-fregat) met een maximale vaart van 25-min knopen. Voorzie het van een diesel-elektrische krachtbron die één as aandrijft - bijna alle koopvaardijschepen en onderzeeboten varen de wereld rond met maar één as. Voorzie het één as fregat desgewenst met een uitvoerbare Azipod voor geval van nood. Een dergelijk alternatief is goedkoper, heeft minder technisch (platform) personeel nodig en gebruikt misschien maar de helft van de brandstof van het huidige LCF-fregat. Kiezen voor een dergelijke oplossing is riskanter dan het Duitse model want er wordt van gebaande paden afgeweken. Mogelijke zorgen over operationele aspecten (opereren in een taakgroep) moeten worden geïnventariseerd en zo nodig in bondgenootschappelijk verband worden weggenomen. Maar het opent binnen de stootblokken, fossiele brandstoffen en bemanningen, wel perspectief op méér fregatten dan de huidige voorziene een-op-een vervanging. Een marine met een paar grote schepen, of een marine met veel meer kleinere schepen? Het grote voordeel van het Nederlandse alternatief ten opzichte van de Duitse oplossing is dat er binnen de stootblokken (brandstoffen, bemanningen) meer eenheden mogelijk zijn. Had de Marine in de jaren negentig nog 14 fregatten, nu heeft het er nog maar 6. Die numerieke zwakte breekt Nederland op nu maritieme capaciteit meer dan ooit wordt gevraagd. Nederland verkoopt tegenwoordig 'nee' als er een bijdrage nodig is, en in de West is al enige tijd geen stationschip beschikbaar. Kies daarom voor het FUAD voor een Nederlandse alternatieve oplossing. Beter een marine met meer kleinere capabele eenheden dan een Marine met een paar grotere, met te weinig toegevoegde waarde. foto: Defensie
door Marcel Hendriks 9 januari 2024
Defensie onthoudt de Tweede Kamer de informatie waar het om gevraagd heeft . Defensie is in Nederland een van de grootste gebruikers van fossiele brandstoffen, en veruit de grootste bij de overheid. Om op verstandige wijze toe te werken naar de eigen en nationale doelstellingen om daar minder van afhankelijk te worden, moet je weten hoeveel je gebruikt en waar het aan opgaat. Defensie heeft de Tweede Kamer toegezegd daarover in de jaarverslagen te rapporten. Dat heeft het ook een paar jaar gedaan, maar niet meer in het Jaarverslag 2022. Wanneer daar met een beroep op de 'Wet open overheid' naar wordt gevraagd, wordt een misleidend antwoord gegeven: de in het antwoord gepresenteerde hoeveelheid brandstof is vermoedelijk niet de gebruikte brandstof, maar de zelf aangekochte brandstof. Tussen die beiden zit een aanmerkelijk verschil omdat operationele eenheden vaak uit andere voorraden tanken dan uit de eigen defensiedepots. Zie ook blog 'Defensie geeft misleidend antwoord over brandstofgebruik' (18 oktober 2023). Terwijl andere landen transparanter in zijn. Waarom Defensie dit doet, is natuurlijk gissen. Is het onnodig daarover te rapporteren, te moeilijk of moet je de vijand niet wijzer maken dan die al is? Allemaal flauwekul, want de Amerikanen rapporteren jaarlijks wel uitgebreid over hun brandstofgebruik en waar het aan opgaat. Lees het uitgebreide rapport " Annual Energy Performance, and Readiness Report FY 2022 ". Saillant detail is dat volgens het DOD circa 48% van de gebruikte brandstof buiten de Verenigde Staten werd gebruikt. In Duitsland wordt tweejaarlijks het Nachhaltigkeitsbericht der Bundeswehr gepubliceerd. Met daarin een uitgebreid overzicht van het energiegebruik bij operationele eenheden en infrastructuur, uitgedrukt in uitgestoten dan wel bespaarde CO2 emissies. Met ook uitgebreide aandacht voor energiebesparende bouw en dienstreizen. In het Verenigd Koninkrijk werd over 2017-2018 nog een uitgebreid Annual Report Sustainable MOD gepubliceerd , met daarin ook het brandstofverbruik van de operationele eenheden. Dat rapport heeft helaas geen vervolg gekregen, maar de data is in beperkte vorm (uitstoot broeikasgassen) wel terug te vinden in de MOD Annual Report and Accounts 2022-2023 . Denemarken publiceert al heel lang jaarlijks in Forsvarsministeriets Klimaregskab over het energiegebruik van operationele eenheden, uitgesplitst naar onderdelen, en infrastructuur en mobiliteit. Amerika, Duitsland, het VK en Denemarken zijn vier landen die in min of meerdere mate verantwoording afleggen over het gebruik van fossiele brandstoffen. Maar er zullen er ongetwijfeld veel meer zijn. Volhardt Defensie in het wegkijken, niet of onvolledig rapporteren, en komt het daar mee weg? Wat brengt Defensie ertoe om informatie waar de Kamer om gevraagd heeft stilletjes uit de Jaarrapportage te laten verdwijnen? Wat brengt Defensie ertoe om bij een beroep op de Wet open overheid misleidende informatie te geven. Dat is gissen, maar alleen mogelijk als de Vaste Commissie Defensie zwak opereert en het gewoon laat gebeuren. Inmiddels zijn de rekenmeesters bij Defensie bezig met het maken van de de Jaarrapportage 2023. Blijft Defensie hopen dat het allemaal wel overwaait als je er maar geen aandacht aan besteedt? Of rapporteert het dit jaar wel zoals de Kamer dat gevraagd heeft. .
door Marcel Hendriks 21 december 2023
Antwoord van Defensie op motie Valstar Het kabinet Rutte IV heeft op basis van de Defensienota 2022 besloten niet te investeren in eigen tankcapaciteit. Maar er zijn met recht en reden argumenten - je kan het er mee eens zijn of niet - die daar wel voor pleiten. Met de motie Valstar wordt de regering gevraagd inzichtelijk te maken wat er nodig is om binnen de Duits-Nederlandse samenwerking weer een eigen tank bataljon op te richten. Op 19 december heeft Defensie de Kamer daar per brief over geïnformeerd. Wat in de brief opvalt, is dat niet inzichtelijk wordt gemaakt wat de gevolgen zijn voor de doelstellingen in de Defensie Energie en Omgeving Strategie: in 2030 20% minder afhankelijk van fossiele brandstoffen, en in 2050 70%. Temeer relevant omdat Defensie zich heeft voorgenomen om daarover bij elke grote investering een afweging in te maken. Heeft dat ook onlangs gedaan in de D-brief inzake de verwerving van de nieuwe ASW-fregatten. Aanvullende informatie nodig over brandstofverbruik De motie Valstar is een opmaat om een volgend kabinet te bewegen wel een eigen tankbataljon op te richten. Daar is op zich niet mis mee, maar besluitvorming daarover moet dan wel gebaseerd zijn op alle relevante beleidsinformatie. Daar hoort ook het grote brandstofverbruik van tanks en hun transportmiddelen bij; die rijden immers niet op gebakken lucht. Stel voor dat de os en de ezel na de kerstdagen de Kamer daar nog nader over informeren. foto: ministerie van Defensie
door Marcel Hendriks 19 december 2023
Klimaatconferentie COP 28 Vorige week eindigde de klimaatconferentie in Dubai toch nog met een verrassing. In de slotverklaring waren alle landen het over eens dat fossiele brandstoffen moeten uitfaseren om catastrofale opwarming van de aarde te voorkomen. Over de snelheid waarmee dat gaat gebeuren, is nog veel onzeker, want het gaat om veel geld en grote belangen. De Europese Unie zal zich echter bevestigd zien in haar streven om het continent in 2050 klimaatneutraal te maken. Hoe de slotverklaring in Dubai wordt omgezet in beleid valt nog te bezien, maar de markten zullen noodgedwongen reageren. Olie-exporterende landen staan voor de moeilijke beslissing hun resterende voorraden versnelt op de markt te brengen om te voorkomen dat men er mee blijft zitten. Of de gok nemen dat niet te doen, omdat de prijzen door het dak gaan als alternatieven onvoldoende van de grond komen. Grote investeringsmaatschappijen staan ook voor lastige keuzes. Miljarden investeren in nieuw ontdekte olievelden met het risico dat de olie te laat op de markt komt om die investeringen nog terug te verdienen. Of grootscheeps investeren in nieuwe technologieën en alternatieve brandstoffen, waarvan nog maar moet blijken of die kunnen concurreren met nu nog goedkope fossiele brandstoffen. Veldheren De generaals buiten dienst Peter van Uhm en Mart de Kruif bespreken al enige tijd in hun interessante podcast Veldheren de ontwikkelingen in de Oekraïne, en wat wij daar in Nederland van kunnen leren. In hun recente podcast, #39, hebben zij hun oud-collega Tom Middendorp, de klimaatgeneraal, te gast. Onderwerp is hoe klimaatverandering onze veiligheid in gevaar kan brengen en hoe Defensie zich daarop moet voorbereiden. Tijdens de podcast werd een paar keer aan COP 28 gerefereerd. Van Uhm en De Kruif beamen dat zij zich, mede door Middendorp, meer bewust zijn geworden van de risico's van klimaatverandering en de te grote (Westerse) afhankelijkheid van olie en gas, en van zeldzame aardmetalen. Er zijn inmiddels wel wat stappen gezet om kampementen minder afhankelijk te maken van fossiele brandstoffen, maar dat is volgens Veldheren zelf, nog kruimelwerk. Het echte probleem, constateren zij terecht, zijn natuurlijk de schepen, vliegtuigen en gepantserde voertuigen. Wat daar aan moet gebeuren, blijft in Veldheren helaas grotendeels onbenoemd. Er wordt te gemakzuchtig vanuit gegaan dat 'innovatie' te zijner tijd wel met gepaste oplossingen komt. Dat Defensie daardoor kan doorgaan met business as usual. Maar iedereen die een beetje thuis is in klimaat- en energiescenario's, en in de energietechniek, weet dat alleen vertrouwen op (technische) innovatie, wensdenken is. De wetten van de thermodynamica zijn niet onderhandelbaar en elke verbrandingsmotor werkt binnen de grenzen van het Carnotdiagram. Je kan innoveren wat je wil, maar als je nieuwe wapensystemen introduceert die groter, sneller en zwaarder zijn dan de huidige, wat nu nog eerder regel dan uitzondering is, dan is innovatie onherroepelijk water naar de zee dragen. 2024 Het is volgend jaar tien jaar geleden dat Defensie de Operationele Energiestrategie (OES) publiceerde. Met daarin de ambitieuze doelstellingen om in 2030 20% procent minder afhankelijk te zijn van fossiele brandstoffen en in 2050 70%. Tien jaar later is er helaas geen enkel perspectief op het halen van die doelstellingen. Dat is erg jammer. Maar nog zorgelijker is dat de suggestie is ontstaan dat Defensie bewust die eigen doelstellingen heeft ondermijnd. Hopelijk gaat Defensie na de COP 28 haar kop uit het zand trekken en serieus werk maken van de doelstellingen 2030 en 2050. Dat is niet gemakkelijk want er zijn veel zaken die aandacht vragen en de krijgsmacht mag niet aan gevechtskracht inboeten. Maar nog langer in de koplampen van klimaatverandering en energietransitie kijken, gaat uiteindelijk Defensie en de gevechtskracht opbreken. Hoe kan Defensie in 2050 zijn gevechtskracht behouden met maar 30% van de fossiele brandstof die het nu gebruikt? Lees een aanzet tot die discussie in De Militaire Spectator 6-2023, Minder fossiele brandstoffen gebruiken, vraagt technische en militaire innovatie . Kern van het artikel is dat Defensie natuurlijk technische innovatie nodig heeft, maar vooral ook militaire innovatie. Kom op militaire denktanks! Laat eens van je horen! Energie voor Inzet wenst u fijne feestdagen en in 2024 op volle kracht vooruit.
door Marcel Hendriks 27 oktober 2023
Donderdag 26 oktober publiceerden overheid en sector No guts, no Hollands Glorie!: Sectoragenda Maritieme maakindustrie . Met deze sectoragenda willen overheid en industrie richting geven aan het versterken van de maritieme sector. Dat is nodig om klaar te zijn voor de grote uitdagingen waar Nederland voor staat: de vitale infrastructuur op zee, klimaatadaptatie, energietransitie, militaire veiligheid en het verdienvermogen. Daartoe heeft de sectoragenda ook vijf 'Koploperprojecten' gedefinieerd. De vijfde is Nucleaire voortstuwing van schepen . Het project zal vanuit de sector worden gecoördineerd door Nederland Maritiem Land en door de overheid door het ministerie van Defensie. Defensie zal daarbij samenwerken met het ministerie van EZK. Dat Defensie bij de overheid kartrekker wordt, ligt voor de hand want het rapport voorziet dat ook de Koninklijke Marine in de toekomst gebruik kan maken van een nieuwe generatie Small Modular Reactors (SMRs). Belangrijk dat aan dit perspectief wordt gewerkt om uitzicht te houden op de eigen doelstelling om in 2050 70% minder afhankelijk te zijn van fossiele brandstoffen. Doel van het programma Nucleaire voortstuwing van Schepen is om binnen 10 jaar een gestandaardiseerde, modulaire reactor te ontwikkelen voor integratie aan boord van schepen. Vijftig jaar geleden werden er een aantal marineofficieren in het Verenigd Koninkrijk opgeleid met het oog op de voorgenomen verwerving van Nederlandse nucleaire onderzeeboten. Dat is er toen om goede redenen niet van gekomen. Het is nu ook nog te vroeg om over nucleaire nieuwbouw te praten, maar er is wel een belangrijke stap gezet. Goed nieuws dat Defensie en de Koninklijke Marine hierin de leiding nemen. Foto defensie
Show More

De bewoners van kasteel Beerenstein krijgen in 1991 te maken met een paar onopgehelderde en geruchtmakende zaken: de RaRa-aanslagen op staatssecretaris Aad Kosto, de vrijmetselaarsloge P2 en de Gladio-wapenvoorraden. Defensie schiet de bewoners te hulp, maar dat helpt ze van de regen in de drup; historische fictie met een knipoog. Onder andere te bestellen bij boek-scout, bol.com online en de reguliere boekhandel.

 Cartoon Henk Boomstra

Defensie komt met een Roadmap Energietransitie


Defensie heeft een Roadmap Energietransitie Operationeel Materieel gepubliceerd. Bedoeld om oplossingen te verkennen om tot fossiel onafhankelijk militair materieel te komen.


3 februari 2023

E-Fennek klaar voor beproevingen


Defensie heeft een Fennek verkenningsvoertuig  geëlektrificeerd. De oude dieselmotor en aandrijflijn zijn eruit gehaald en vervangen door een batterijpakket en elektromotor. Het nieuwe voertuig zal de komende maanden uitgebreid worden beproefd en getest. Lees het artikel in  https://magazines.defensie.nl/materieelgezien/2022/10/elektrische-fennek-rijdt   


6 januari 2023


 Cartoon  Henk Boomstra

Kleine elektrisch sleepboten voor de Marine


De Marine heeft drie grote dieselelektrische sleepboten om schepen te helpen bij het afmeren en ontmeren. Daar komen drie kleine, geheel elektrische sleepboten bij voor het werk in de haven: pontons verplaatsen, sloepen overvaren e.d. Met de introductie van geheel elektrische sleepboten wordt Defensie weer een beetje minder afhankelijk van fossiele brandstoffen. 


16 november 2022

Met dank aan Henk Boomstra

Hull Vane voor Zr. Ms. Groningen


De firma Hull Vane heeft zijn eerst onderwaterspoiler aan Defensie geleverd. Deze zal later dit jaar aan Zr.Ms. Groningen worden bevestigd. Dat verbetert de zeegaande eigenschappen van het schip en vermindert het brandstofverbruik met circa 12%.


9 juni 2022

Share by: